Arbeidsrechtbank Luik, afdeling Namen, 25 maart 2025
Een man wordt niet aangeworven omdat hij geen bewijs wil voorleggen dat hij werd gevaccineerd tegen covid. De arbeidsrechtbank oordeelt dat hij het slachtoffer werd van discrminatie op basis van zijn (toekomstige) gezondheidstoestand.
Feiten
Een man reageert op een vacature van een gemeente die op zoek is naar een preventieadviseur. De gemeente wil de man aanwerven en vraagt een aantal documenten, waaronder een bewijs dat hij gevaccineerd is tegen covid. De man laat weten dat hij dit bewijs niet wil voorleggen en verwijst naar de privacywetgeving en het feit dat de vaccinatie niet verplicht is. Vervolgens krijgt hij bericht dat hij toch niet zal worden aangeworven omdat hij niet wil bewijzen dat hij gevaccineerd is tegen covid. De man meent dat hij het slachtoffer is van discriminatie.
Beslissing
De arbeidsrechtbank stelt dat er sprake is van een beschermd kenmerk, namelijk de (toekomstige) gezondheidstoestand. De afwezigheid van vaccinatie brengt in de toekomst immers een groter risico mee om ziek te worden.
Er is ook sprake van een legitiem doel. De gemeente wil de besmettingen beperken, haar personeel en de bevolking beschermen en de continuïteit van de openbare dienstverlening waarborgen.
Vervolgens gaat de arbeidsrechtbank na of de middelen die worden ingezet om dat doel te bereiken passend en noodzakelijk zijn. Op die vraag is het antwoord negatief. De vaccinaties waren in de gemeente enkel verplicht voor nieuw aangeworven personeel in het onderwijs. De vaccinatiegraad van het personeel was voldoende hoog en er was geen noodzaak om voor het overige over te gaan tot een verplichte vaccinatie. Bovendien was een verplichte vaccinatie niet proportioneel in verhouding tot het nagestreefde doel. Vaccinatie sloot het risico op besmetting niet helemaal uit, minder dwingende maatregelen waren mogelijk (zoals een PCR-test, social distancing, ventilatie, mondmaskers ...) en de politieke overheden waren nooit overgegaan tot verplichte vaccinatie, want de opgelegde maatregelen werden voldoende geacht om het risico op verspreiding van het virus te beperken.
De man kreeg de wettelijk voorziene forfaitaire schadevergoeding van 6 maanden brutoloon.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbrb. Luik, afd. Namen, 25/3/2025 - rolnummer 22/953/A